Er zijn de nodige psychologische experimenten die bij nader inzien slecht of helemaal niet blijken te kloppen. Een broodje aap dus of een mythe, soms met een kern van waarheid, dat een eigen leven is gaan leiden. Dit artikel beschrijft een paar opvallende ‘broodjes’.
Psychologische experimenten geven soms resultaten aan die achteraf niet gestaafd kunnen worden. In extreme gevallen wordt hun betrouwbaarheid jarenlang onopgemerkt. De redenen voor dit soort miskleunen zijn onder andere slordig werk, verkeerde interpretaties, verdraaiingen om conclusies te onderbouwen, elementaire fouten met statistiek en de druk om te publiceren. En soms zelfs botte fraude.
Een aantal wetenschappers houdt zich bezig met het reproduceren van klassieke experimenten. Sommige studies blijken verdachte resultaten te hebben, terwijl andere nieuwe ontdekkingen of inzichten kunnen blootleggen. Moderne technieken en ook de toepassing van AI maken het ontginnen van oude onderzoeken tot een potentieel vruchtbaar gebied. Maar ook AI’s blijken schaamteloos te ‘liegen’ omdat hun model meer gericht is op de tevredenheid van de gebruiker dan op de feitelijke juistheid. Door te vragen naar referenties van beweringen door AI’s en die actief na te lopen is de betrouwbaarheid te verhogen.
Te populair
Veel wetenschappelijke onderzoeken zijn niet of nauwelijks getoetst. In principe dient een deskundige collega ernaar te kijken in een ‘peer review’. Interessante resultaten zijn koren op de molen van het populairwetenschappelijke genre en worden vaak doorverteld zonder controle of gezaghebbende referenties.
Volgens een artikel in Science magazine (uit 2015), was het voor slechts 39 van de 100 rapporten van psychologische experimenten mogelijk om deze te herhalen met vergelijkbare resultaten. Of de voorwaarden van het experiment waren slecht gedefinieerd of de methodiek klopte niet. Een vaak geconstateerde fout is dat veel experimenten niet uitgevoerd zijn op representatieve groepen mensen. Het is een makkelijke keuze voor professoren van universiteiten om hun studenten te gebruiken voor onderzoeken. Die zijn overwegend blank, hoogopgeleid, welvarend en uit een democratisch land, wat de resultaten uiteraard op ongewenste wijze kan beïnvloeden.
In dit artikel worden een aantal van de meest opvallende en veel gebruikte onderzoeken vermeld. Er is nog meer, nog veel meer…!
Yale studie
Eclatant is de research van de Yale universiteit naar een levensplan en het succes dat mensen daardoor kunnen behalen. Dit onderzoek is door heel veel positiviteits- en productiviteitsgurus aangehaald om hun (dure) producten te verkopen.
In 1953 werd aan afstudeerders van Yale gevraagd of ze een langetermijnplan voor hun leven hadden. Slechts 3% bleek dat te hebben. Twintig jaar later werd contact met hen opgenomen. De 3% bleek evenveel rijkdom vergaard te hebben als de overige 97% bij elkaar. Wow!
Maar in het boek Tegengif voor positiviteit meldt journalist Oliver Burkeman, dat er in de archieven van Yale geen enkel bewijs voor deze studie blijkt te bestaan. Ook onderzoek van de nieuwssite Fast Company bevestigde dit.
Kortom, een broodje aap of fake nieuws van driekwart eeuw geleden! Een broodje aap dat men nog steeds kritiekloos overneemt om dure cursussen over planning te verkopen.
De les is, dat plannen maken voor de lange termijn niet slecht is, maar succes is daarmee zeker niet vanzelfsprekend. Een heldere en redelijk onderbouwde visie en een flexibele uitvoering van plannen is beter dan een rigide langetermijnplanning.
De langzaam gekookte kikker
Mensen zijn moeilijk te veranderen. Om dit te illustreren wordt vaak het voorbeeld aangehaald van de kikker die in een pan koud water op een klein vuur wordt gezet. Door de langzame verandering merkt de kikker niet dat het te heet onder de zwemvliezen wordt en wordt langzaam gekookt.
Een schijnbaar wreed experiment… dat gelukkig in de praktijk niet blijkt te werken. Kikkers zijn slim genoeg om bij een onaangename temperatuur met een grote sprong op zoek te gaan naar een koelere omgeving. Hopelijk belanden ze daarbij niet van de pan in het vuur.
De essentie van het verhaal over menselijke weerstand voor verandering is terecht. Wij weigeren vaak te veranderen in moeilijke omstandigheden, omdat we ‘weten wat we hebben’ en niet wat we als alternatief kunnen krijgen. Dus lijkt het beter om te blijven zitten waar je zit. Kortom, verstoppertje spelen voor jezelf en je leven. Daarom blijven mensen steeds dezelfde fouten maken, blijven ze in relaties die ze langzaam kapot maken, blijven in hetzelfde dorp, hetzelfde huis met dezelfde vrienden. Verandering van denken en actie ondernemen is moeilijk. Soms bijna onmogelijk… tenzij je wilt groeien naar een betere versie van jezelf die meer kwaliteiten voor je omgeving kan bijdragen.
Gelukkig klopt het voorbeeld van de kikker voor geen meter. Geen broodje gekookte kikker maar een broodje aap.
Marshmallow test
Dit is een van de meest bekende en gerespecteerde onderzoeken in de psychologie. Maar ook deze lijkt inmiddels een groot deel van zijn glans verloren te hebben.
Het experiment in het begin van 70-er jaren mat zelfdiscipline bij kleine kinderen en vervolgonderzoeken toonden aan dat dit maatgevend is voor later succes.
Een onderzoeker toont een kleuter twee snoepjes, een marshmallow en een krakeling. Daarna laat hij/zij ze een paar minuten alleen met de smoes dat hij even ergens anders wat moet doen. De kinderen kunnen hem terugroepen door op een bel te drukken. Als ze wachten tot hij terug is, krijgen ze twee van hun favoriete snoepjes. Maar als ze eerder op de bel drukken, krijgen ze er maar een.
Een van de experimenten stelde een positieve correlatie vast tussen het vermogen van de kinderen om zich in te houden en de cijfers van latere testen op de lagere school en vervolgstudies. Andere versies vonden een relatie tussen uitstelgedrag en een gezonder gewicht, en tussen fysieke verschillen en de voorste hersenschors.
Maar pas recent – in 2018 – vond een variant van dit experiment met subtiel andere methoden (gebaseerd op vermeende zwakheden van het origineel), een veel lagere correlatie. Die relatie verdween nog verder toen men factoren meenam als famlieachtergrond en omstandigheden thuis.
Uiteraard weet vrijwel iedereen dat correlatie nog geen causatie is. Omdat twee meetwaarden samen blijken te vallen, is de één nog geen oorzaak van de ander.
Menselijk gedrag is gecompliceerd en moeilijk te vangen onder een vlotte titel van een onderzoek. In het werkelijke leven is je tweede snoepje niet altijd vanzelfsprekend, ook niet bij meer zelfbeheersing.
Zie o.a. Big Think.
Seinfeld’s kalender
Veel boeken en websites geven bij gewoontevorming de ‘Seinfeld kalender’ als voorbeeld. Kort samengevat is dit als volgt:
Een collega-komiek bezocht Jerry Seinfeld in zijn kantoor. Tijdens het gesprek vraagt hij aan Jerry “Hoe krijg je het voor elkaar zoveel grappen en teksten te schrijven”. Jerry zegt: “Het is een kwestie van regelmaat. Als je het elke dag doet, dan is het niet moeilijk. Kijk, ik heb daar op de muur een levensgrote kalender hangen en elke dag dat ik schrijf, zet ik een groot rood kruis. That’s it!”. De kracht van het concept is dat je de keten van kruisen niet moet onderbreken, oftewel “Don’t break the chain!”.
Dit verhaal is waarschijnlijk voor het eerst gepubliceerd door Lifehacker.com en afkomstig van een collega van Jerry die hem hoorde zeggen “Ach, je moet gewoon elke dag schrijven.”
Maar toen iemand Jerry vroeg om het verhaal te bevestigen, werd die een beetje boos. Hij vond het belachelijk dat hij bijna bekender was van zo’n stomme truc dan van zijn komische werk. Het verhaal van de kalender ontkende hij zeer stellig.
Als je een verhaal maar steeds op dezelfde manier vertelt, nemen steeds meer mensen het over en gaat het een eigen leven leiden.
Lifehacker is meerdere malen gewezen op het bovenstaande maar bleek niet bereid om een populair artikel de nek om te draaien of feitelijk recht te zetten.
In dit kader is een citaat van schrijver Somerset Maugham (1874-1965) interessant. “Elke ochtend zit ik op een vast moment achter mijn bureau en dan komt de creativiteit vanzelf.”
Conclusie: Het principe van gewoontevorming is op zich prima, klein beginnen en consequent volhouden. Maar laat Jerry er alsjeblieft buiten v.w.b. de kalender.
Zie het Lifehacker.com artikel uit 2007!
Maslows piramide
Het beroemde model van de ‘piramide van behoeften’ (van elementaire fysieke en mentale voorwaarden tot geestelijke ontplooiing) is nooit door Maslow zelf gebruikt! Het is verzonnen door organisatiedeskundigen die het mooi vonden aansluiten bij de hiërarchie binnen organisaties.
Het model dat Maslow zelf gebruikte was een… Zeilboot! Scott Barry Kaufman legt dit smakelijk uit in zijn boek Transcend, Maslow voorbij zelfontwikkeling.
Abraham Maslow gaf dit model als volgt gestalte. De romp wordt gevormd door de basisbehoeften die je fysiek en mentaal nodig hebt. De wind van de persoonlijke groei blaast in het zeil, gevormd door hogere mentale en spirituele doelen.
Kortom, ook een alom gerespecteerde wetenschapper als Maslow is niet immuun voor de invloed van wat anderen met hun inzichten doen. Mensen zien wat ze willen zien en maken er hun eigen verhaal van dat de intentie van het origineel kan overvleugelen.
Het toeschouwer effect
Schrijvers als Malcolm Gladwell en Rutger Bregman hebben anekdotes over passieve toeschouwers geanalyseerd. Er zijn sensationele verhalen over mensen die vermoord werden of verdronken zonder dat omstanders ingrepen. Achteraf bleken deze verhalen grotendeels op gemanipuleerde feiten in de (sensatie) media te berusten.
Herinneringen van toeschouwers zijn notoir onbetrouwbaar waarbij de lengte, breedte, kleding en huidskleur van vermeende daders vaak mijlenver uit elkaar liggen. Wij hebben helaas geen absoluut geheugen, een enkel extreem geval daargelaten.
Op basis van dit soort ‘verhalen’ werd geadviseerd om wanneer je hulp nodig hebt, je er goed aan doet om iemand aan te wijzen om je te helpen. Roep niet in algemene zin “Help” of “Bel de politie/brandweer/ambulance”, maar wijs naar iemand en zegt “Hee Jij, NU 112 bellen!!!”.
In werkelijkheid blijkt de bereidwilligheid van mensen om spontaan te helpen veel groter dan de vermeende passiviteit. Het is zelden zo dat iedereen op actie van anderen wacht. De gevallen waar redders op tragische wijze omkwamen in onbaatzuchtige pogingen om te helpen, zijn legio. Wel is het zo dat in sommige gevallen mensen door extreme stress letterlijk bevriezen van angst en onzekerheid. Het toeschouwer effect blijkt een broodje aap te zijn.
De mens is in wezen goed en hulpvaardig. Het zijn de enkele rotte appels die hun eigenbelang boven dat van anderen stellen die de indruk wekken dat de meerderheid zo is. Gelukkig maar is de ‘vriendelijke mens’ zoals Bregman die beschrijft de norm, al wil de sensatiepers ons anders laten geloven en verdoezelt de vele dagelijkse goede daden (op een vijgenblad rubriek ‘Goed nieuws’ na).
Lord of the flies
Het beroemde boek uit 1954 van William Golding (winnaar van de Nobel-prijs voor Literatuur in 1983) beschrijft het Robin Crusoe scenario van een groep jongens die op een onbewoond eiland belanden. Golding probeerde aan te tonen dat ze door gebrek aan leiding van een volwassene vervielen tot een immoreel groepje wilden.
Achteraf bleek het verhaal meer een reflectie van de zwartgallige persoonlijkheid van de auteur dan gestaafd door psychologische onderzoeken. Golding was een notoire zwartkijker die uitging van het slechte van de mens, een reflectie van ‘christelijke’ ethiek. Een hogere (spirituele) macht moet ons in bedwang houden maar veelal is het de regeldrang van hoogwaardigheidsbekleders.
Er blijkt geen enkel waargebeurd geval te vinden die de aannames van het boek van Golding bevestigen. In tegenstelling! Onze eigen historicus Rutger Bregman beschrijft in zijn boek De meeste mensen deugen (Engelse titel ‘Mankind’, de vriendelijke mens) een werkelijk gebeurd verhaal dat een heel ander beeld schetst. Dit is het werkelijke gebeurde en gedocumenteerde verhaal van een groep jongens die pas na meer dan een jaar van een eiland worden gered. Gedurende die tijd steunden ze elkaar met voorbeeldig gedrag en bleven na hun avontuur vrienden voor het leven. En dat is nog maar een van de voorbeelden die Bregman geeft.
De schets van de immorele mens is derhalve een broodje aap.
Gevangenis experiment
Een huiveringwekkend geval is het gevangenis experiment van de Stanford universiteit dat plaatsvond in 1971. Betaalde deelnemers (studenten voor een appel en een ei) werden de rollen van veroordeelden en bewakers toegekend in een kunstmatige gevangenis. Al snel begonnen de bewakers de gevangenen slecht te behandelen, wat uiteindelijk zelfs uitliep in het martelen van een aantal mensen. De conclusie was dat mensen door omstandigheden, zoals een verkregen macht (als bewaker), immoreel gedrag gaan vertonen.
Het leverde geschokte reacties op en zelfs een bespreking met verklaringen in het Amerikaanse congres. Veel studieboeken over psychologie vermelden het experiment en de conclusies die eruit werden getrokken. De leider van het experiment was in een klap een gerenommeerd wetenschapper.
Pas in 2018 deed een van de voormalige deelnemers een boekje open over wat er werkelijk was gebeurd. Er bleek sprake van een schokkende manipulatie door de leider van het experiment. Gevangenen werd gevraagd om hun slechte mentale en fysieke situatie te overdrijven met toneelstukjes voor de camera. Cipiers werden aangezet tot zogenaamde martelingen terwijl zij zich hiertegen sterk verzetten. De intentie was om hoe dan ook een vooringenomen veronderstelling aan te tonen. Het experiment zou twee weken duren maar werd binnen een week al stilgelegd toen de vriendin van de organisator een kijkje kwam nemen en schrok van wat ze aantrof.
De psychologische gemeenschap heeft de gerapporteerde feiten van het experiment en de conclusies bijna 50 jaar lang voor zoete koek aangenomen. De resultaten waren kennelijk zo schokkend dat niemand het experiment durfde te herhalen.
In feite is dit een variant op “The lord of the flies” waarbij feiten verzonnen werden om de inherente slechtheid van de mens aan te tonen. Het ‘slechtste’ is dat de bedenker van het experiment keihard aan zijn integriteit en zijn conclusies blijft vasthouden. Zijn status als gerespecteerd wetenschapper is naar de knoppen maar kennelijk heeft hij zijn persoonlijkheid zo verbonden met zijn leugens dat hij deze niet toe kan geven. Dat is de echte marteling!
Zie Vox.com.
Te veel om op te noemen
Er zijn nog veel meer van dit soort situaties die door kritiekloze acceptatie gemeengoed zijn geworden. Het is in veel gevallen ook moeilijk om het werk van een grootheid in de wereld van de psychologie ter discussie te stellen of zelfs maar feitelijk te durven toetsen.
Dit nog even los van het gezegde: ‘Er zijn kleine leugens, grote leugens en statistieken’. Veel wetenschappers blijken helaas een rudimentair begrip van statistiek te hebben waardoor de significantie van afwijkende metingen geflatteerd wordt. Iemand als Taleb Nassim heeft dit de nodige keren aan de kaak gesteld, al lijkt hij net iets teveel ego te hebben in het sneerend kleineren van zijn collega wetenschappers.
Ook buiten de psychologie komt het fenomeen voor van spookverhalen, verzonnen feiten of complete experimenten. Herinner je de cold fusion nog, kernfusie bij kamertemperatuur. Het was wereldnieuws! Maar het kon niet aangetoond worden in andere laboratoria.
Veel wetenschappers zijn uit hun ivoren torens gevallen nadat hun werk kritisch bezien werd. Maar nog steeds proberen sommigen om rapportages van onderzoeken zonder degelijke toetsing door collega’s (‘peer reviews’) aan de man te brengen. De noodzaak om investeerders aan te trekken zal niet zelden een reden zijn.
Een mogelijke conclusie is dat de mens in algemene zin niet slecht is, maar dat een kat in het nauw vaak vreemde sprongen maakt. Het juiste doen op basis van persoonlijke integriteit is voor sommigen onder grote druk moeilijk. En zeker als het om sociale status of centen gaat. Dan zijn sommigen moreel zwak. Ze geven voorbeelden van hoe het niet moet… voor wie wil luisteren en wil leren van de geschiedenis.
Of de beweringen en referenties van de auteur van dit artikel kloppen, moet je maar zelf nagaan :-).