Zaken waar je goed in bent, met je handen of je hoofd, of in de omgang met mensen (sociaal en contactueel) kunnen de basis zijn voor een nieuwe richting in je leven.
Vraag jezelf wel af in wat de oorsprong is van je aanleg en je vaardigheden, hoe en onder welke omstandigheden heb je deze vaardigheden ontwikkeld. Mensen die puur op talent goed ergens in zijn, hebben doorgaans minder uitdagingen moeten overwinnen. Daardoor is het moeilijker voor ze om van gewoon, goed (of middelmaat) door te stoten naar het niveau geweldig of excellent. Vertrouw dus niet teveel op je talenten, maar ga ervan uit dat alle verandering en verbetering (groei) weerstanden kent die je moet overwinnen.
Degenen die een weerstand hebben moeten overwinnen en door hard werk vaardigheden hebben overwonnen, zijn vaak veel meer gemotiveerd om zich verder te ontwikkelen. Ze hebben het zelfvertrouwen dat ze zich nog verder kunnen verbeteren en dat helpt ze om de instelling te hebben om verder te groeien. Veel succesvolle mensen behoren tot deze categorie. Succes – met name volgens je eigen definitie – is een kwestie van doorzettingsvermogen om je dromen uit te laten komen. Het vereist zelfvertrouwen en discipline om jezelf te blijven inspireren en gestaag te blijven werken aan je doelen.
In de zaken die je beheerst, ga je voornamelijk uit van je sterke punten. Als je zwakke punten meent te hebben, dan kan je daar wat aan proberen te doen, maar het is vaak effectiever om je sterke punten nog meer in te zetten en daardoor je zwakke punten te compenseren. Uiteraard is niet iedereen even goed in de diverse facetten van het leven en samenwerking met anderen (zakelijke- of levenspartners) kan ook helpen om samen sterker te zijn.
Vraag jezelf af, waar de oorsprong is van je aanleg en je vaardigheden.
Kortom, ga uit van wat je goed kan en richt je er op om nog (veel) beter te worden.
Perspectief – zienswijze
Ergens goed in zijn heeft twee perspectieven:
a. Waar je zelf denkt dat je goed in bent
b. Waar anderen denken dat je goed in bent
Deze twee perspectieven leveren niet noodzakelijk hetzelfde beeld op.
a. Wat je zelf denkt
Probeer zoveel mogelijk te kwantificeren wat je denkt dat je sterke punten zijn. Als je van jezelf denkt “ik ben gewoon goed” dan sluit je je ogen voor tekortkomingen. Bovendien ben je in de meeste gevallen goed of slecht in relatie tot anderen. En om goed werk te kunnen leveren behoef je nog geen gedreven perfectionist te zijn. Zorg voor het resultaat dat je aflevert en sta open voor de behoeften van de mensen waarvoor je de prestatie levert, dat kan al een heel belangrijke basis zijn.
De kuil waar veel mensen in vallen is de inschatting dat ze beter zijn dan 70 tot 80 procent van alle mensen. Met name mannen maken deze fout nogal eens m.b.t. tot hun kwaliteiten achter het stuur van de auto (om in bed maar te zwijgen). Als je alle meningen bij elkaar optelt dan kom je ver boven de 100% uit en die vlieger gaat nu eenmaal niet op, 50% zit boven de middelmaat en de andere helft er onder.
b. Wat anderen van jou denken
Dit kan confronterend zijn maar ga de uitdaging aan. Vraag het allereerst aan je vrienden, aan mensen die je vertrouwt en die een eerlijk antwoord willen geven. Neem niet genoegen met een oordeel ‘je bent best goed hoor’ want dat geeft middelmatigheid aan of tekort schieten op bepaalde aspecten.
Na een eerste oriëntatie kan je aan een bredere groep contacten dezelfde vraag stellen. De resultaten kunnen verrassend tot onthutsend zijn. Ga er wel van uit dat de meeste mensen er niet op uit zijn om jou te kwetsen. Kritiek is feedback, geen belediging! Ga na wat je met de terugkoppeling aan kan. Doe dat zelf of in een evaluerend gesprek met vrienden of deskundige adviseurs.
Je kan de vraag een algemeen stellen of heel specifiek. De vraag “Kan ik goed tennissen?” kan het antwoord opleveren “Ja, want je wint steeds van mij” van de ene persoon tot “Nee, want je verliest steeds van mij” van iemand anders. Als je specifieke vragen stelt over je service, je loopwerk (anticiperen), je acties aan het net, retourneren van de service van de tegenstander, etc. dan is de kans groter op zinvolle antwoorden. Stel zoveel mogelijk open vragen en geen vragen waar alleen met Ja of Nee op gereageerd kan worden. Als je vraagt “Wat kan ik verbeteren aan …” dan geef je je gesprekspartner een gelegenheid om met een onderbouwd antwoord te komen.
Vragen
De onderstaande vragen laten je analyseren waar je goed in bent en waarom. Dit ondersteunt niet noodzakelijk de basis van de zaken die je prettig vindt om te doen maar kan aangeven dat (een deel) van jouw vaardigheden op een ander terrein liggen.